Duikplanning Workshop voor DIR-NL

Op vrijdag 16 juli 2010 organiseerde DIR Nederland een workshop voor haar leden. Hierin werd dieper ingegaan op het uitvoeren van een gedegen duikplanning en met name gasmanagement.

Detlef Meijer en Erwin Schoenmaker schreven het volgende verslag van deze workshop:

 

DIR Nederland


Verslag van de workshop Gasmanagement vrijdagavond 16 juli 2010

Op deze website is al een tijdje de introductie te lezen van het GUE gasmanagement systeem, geschreven door Anton van Rosmalen en Robert Leenen. Net als velen onder ons hebben we dat doorgelezen en gedacht: “Dat is allemaal verschrikkelijk logisch en dat doe ik toch ook zo?” Althans, min of meer.

Via DIR-NL werd een workshop over dit onderwerp georganiseerd. De workshop vond plaats in de TollensfabriekExterne Link in Rotterdam, een mooie inspirerende plek om te zijn. Anton en Robert hebben samen de introductie geschreven en Anton had de eer om de gedurende de workshop het belang van een goede gasplanning naar voren te brengen. Dit is het verslag van deze avond.

“Plan je duik, duik je plan”

Natuurlijk, dat doen we toch allemaal? Dat leren ze zelfs bij PADI en NOB, met 50 bar bovenkomen. Handig, kun je met het restant je autoband weer op de juiste spanning brengen. Daar heb je alleen niet meer zoveel aan als je wat diepere of gecompliceerde duiken gaat maken. Hoe weet je wanneer je aan de opstijging moet beginnen om met 50 bar boven te komen? Waarom wil je met 50 bar boven komen? Waarop is dat gebaseerd? De workshop heeft als doel deze vragen duidelijk te maken en je de tools te geven om on-the-fly je duikplanning te maken die robuust in elkaar zit.

De belangrijkste factor voor elke duikplanning is goed weten wat je luchtverbruik (SAC) is. Een planning maken op een erg optimistische SAC is niet slim, wees eerlijk over je gebruik in verschillende omstandigheden. GUE hanteert niet voor niets een SAC van 20 liter/min. in haar berekeningen. Gebruik voor je eigen berekeningen een conservatieve SAC.

Veel mensen die een duik plannen zijn erg gefocust op de decompressie schema's, de duiken worden door de Bühlman-bril en de VPM-bril bekeken. Vaak zelfs gaat er meer tijd in het plannen van de deco zitten en komt het voor dat de gasvoorraad niet voldoende was om het deco-schema te volgen. Een typisch geval van jammer dus, gasplanning komt altijd voor decoplanning. Het houden aan de gasplanning is tijdens het duiken belangrijker dan het behalen van het doel.

Minimum Gas

Tijdens deze workshop zijn we weer met het begrip Minimum Gas (MG) geconfronteerd. MG is een ultra krappe hoeveelheid gas waarbij alles goed moet gaan om met zijn tweeën weer aan de oppervlakte te komen met uiteindelijk 0 bar in je cilinders. GUE is één van de weinige organisaties die MG hanteert. Tijdens de GUE-F opleiding leer je deze berekenen en gebruiken. MG is de minimale hoeveelheid gas die nodig is om twee duikers - waarvan 1 duiker al zijn gas heeft verloren - met een minimum deco opstijging aan de oppervlakte te brengen. De hierbij gehanteerde SAC per duiker is 30 liter/min.

Minimum Gas gaat er vanuit dat je één minuut nodig hebt om te kunnen beginnen aan de opstijging. Gevoelsmatig zou na één minuut om het probleem op te lossen en om de opstijging te beginnen de ergste stress wel voorbij moeten zijn. Nu denk ik dat met een manometer die als een secondewijzer door blijft tikken, de hele opstijging op zijn minst als spannend kan worden beschouwd. Minimum Gas is echt een minimale hoeveelheid gas, de duiker die dit niet in een gasplanning opneemt is feitelijk een soloduiker..

Met Minimum Gas als vaste variabele kan snel berekend worden hoeveel gas beschikbaar is voor een duik. Van MG behorend bij een specifieke cilinderinhoud en diepte kan een tabel worden gemaakt die je opneemt in wetnotes. Net als de Minimum Deco tabelExterne Link., maakt dat het plannen een stuk gemakkelijker.

Verbruik in segmenten

Een andere constante is je eigen luchtverbruik. As je deze over een langere periode meet, kun je daar ook een tabel van maken die gerelateerd is aan duikdiepte en de set waar je mee duikt. Stel je gebruikt 20 liter/min, dan gebruik je op 30 meter met een D12 per 5 minuten ongeveer 15 bar (4 bar * 20 liter * 5 minuten / 4800 liter). Hierdoor kun je gaan plannen en duiken in segmenten. Met deze tabel op zak kun je ook je bodemtijd aanpassen als je minder diep of dieper zou gaan dan gepland.


DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken
DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken DIR Duiken

Deco

So far, so good. Dat is allemaal eenvoudig en ook zo uit te rekenen. De bouwstenen voor een gedegen gasplanning liggen klaar. Nu wordt het duidelijk waarom een workshop zo nuttig kan zijn. ...We gaan zelf rekenen!

Wat doen we als we in onze berekeningen een deco-verplichting gaan meenemen? Dan wordt het een stuk lastiger om deze te plannen als we alleen gebruik maken van backgas. We werden uitgenodigd zelf in tweetallen een aantal scenario's te berekenen en dan wordt het, zoals bleek, lastiger.

Een deco berekenen met alleen backgas is een iteratief proces. Bij een poging een langere bodemtijd te berekenen heb je extra gas nodig om de deco-stops uit te voeren. Dan kan blijken dat de bodemtijd ingekort moet worden om genoeg gas voor de deco-stops over te houden. Dit kan meerdere iteraties tot gevolg hebben om tot een gedegen gasplanning te komen. Als je dit vaker doet voor bepaalde dieptes en bodemtijden dan kun je op een bepaald moment tot vaste duikprofielen komen. Een voordeel van het gebruik van standaard gassen.

Handiger is het om deco-verplichtingen met een apart deco-gas te berekenen, de deco kun je dan bij je gasplanning voor de bodemfase achterwege laten. Een aantal slimmeriken had dan ook geprobeerd het zware en diepe denkwerk op deze manier te ontlopen om aan Anton's toorn te ontsnappen. Het inzicht om aparte deco-gassen mee te nemen kwam goed van pas, dit rekent gemakkelijker en het verkort je decompressie.

Exit pressure

De Exit Pressure (EP), een voor ons tot dan toe onbekend begrip. Hoe bereken je voor een wrakduik wanneer je een overheadsituatie moet verlaten of wanneer kun je nog aan een penetratie beginnen? Dat blijft nog wat vaag, meerdere aanwezigen hebben wat moeite met dit concept. Na deze avond is er meer gecommuniceerd over EP en het berekenen van de EP. Ook daar hoorden we verschillende interpretaties. Kortom, wat betreft EP is er nog wat werk aan de winkel.

Gasregels

Al het bovenstaande is natuurlijk afhankelijk van de gasregels die je hanteert. Moet je terug (one third)? Ga je bij voorkeur terug (half usable)? Of trek je simpelweg de hele tank leeg (all usable)? Dit wel na aftrek van Minimum Gas. Dat is natuurlijk allesbepalend voor je gasmanagement. Met de kennis en tabellen opgedaan tijdens de workshop kun je nu ook intelligenter en sneller plannen, ongeacht welke gasregel je gebruikt.

At the End

De workshop was leerzaam. Het belang van (een juiste) gasplanning is duidelijk geworden. Zonder al te veel gedoe kun je een solide gasplanning maken. Met het concept van segmenten en tijd kun je zelfs tijdens de duik on-the-fly de gasplanning aanpassen en nog steeds veilig duiken. Het belang van MG is nog steeds een grote eye-opener. En verder was het natuurlijk een gezellige avond, waarbij iedereen elkaar weer even ontmoet. Bedankt Anton en Robert voor jullie inspanningen en inzet. Bedankt Ilya voor de aangeboden faciliteiten.

Detlef Meijer en Erwin Schoemaker


Terug naar Evenementen Terug naar Evenementen
Print deze pagina
Print deze
pagina