Uitloden

Iedere duiker kent het probleem, om te zweven onderwater moet je lood meenemen. Je wilt niet te veel meenemen maar ook niet te weinig. Hoe meer lood je meeneemt hoe meer lucht nodig is in je vest om te blijven zweven, en dit extra volume moet je ook verplaatsen. Dit komt de efficientie niet ten goede.

De DIR configuratie probeert een minimale weerstand onder water te realiseren. Dit teniet doen door verkeerd uit te loden is natuurlijk niet de bedoeling. Hoe bepaal je nu of en zo ja hoeveel lood je mee moet nemen en waar plaats je dit lood. Op deze pagina wordt een en ander toegelicht.

Vaststellen benodigde hoeveelheid lood:
Er zijn meerdere methoden om te bepalen hoeveel lood je nodig hebt om correct uit te kunnen trimmen op iedere diepte. Onderstaande tabel geeft een idee van het gewicht waarmee je de test kunt beginnen. Deze begingewichten gaan uit van

  • een aluminium backplate;
  • een enkele fles configuratie;
  • zoet water.
Tropenpak of shorty
5 % van je lichaamsgewicht
 
Nat of semi-droogpak met kap, schoenen en handschoenen
10 % van je lichaamsgewicht
 
Droogpak (trilaminaat of crushed neopreen) met dun onderpak
10 % van je lichaamsgewicht
+ 3 kg
Droogpak (neopreen) of dik onderpak.
10 % van je lichaamsgewicht
+ 5 kg
 
 
Voor zout water dien je ongeveer 3 % van je lichaamsgewicht toevoegen (2 a 3 kg).
Nu je vastgesteld hebt hoeveel lood je initieel nodig hebt moet je experimenteel vaststellen hoeveel je nu precies nodig hebt. De enige goede manier hiervoor is om uit te loden met een bijna lege fles (10 bar) en een leeg vest op 3 meter diepte. Dit is echter niet altijd even makkelijk. Daarom zijn er een paar benaderingsmethoden bedacht om met een volle fles te kunnen uitloden. Deze methoden zijn alleen toepasbaar als je met een volle fles niet zinkt. Als je met een volle fles al negatief bent, zit er niets anders op dan bovenstaande methode te gebruiken. Wanneer je een van de benaderingsmethoden gebruikt moet je wel altijd aan het eind van de duik controleren of je inderdaad wel correct had uitgelood.

Bij gebruik van een benaderingsmethode behoor je altijd aan het eind van de duik te controleren of de hoeveelheid lood correct was. Als je een deco duikt maakt is het veiliger om iets meer lood (1 kg) mee te nemen dan je hebt bepaald om te voorkomen dat je problemen op je laatste stop krijgt. Het is overigens niet verstandig om met nieuwe materialen direct een deco duik te maken.

Zoals gezegd, de enig goede methode om de hoeveelheid lood te bepalen is om dit te doen onder bovenstaande omstandigheden. Echter hebben we vaak tijdens te maken met een volle fles en is een lege fles niet beschikbaar (vakantie bijvoorbeeld). Verder is het tijdrovend om dit onderwater te doen. Daarom zijn er alternatieve methoden bedacht die erg dicht in de buurt komen zodat je vrijwel optimaal duikt. Nogmaals, aan het eind van de duik controleer je vervolgens of je het ideaal inderdaad voldoende dicht benaderd, tenslotte is je fles dan wel vrijwel leeg.

Een eenvoudiger uit te voeren benaderingsmethode is om te water te gaan met je volledige uitrusting en vervolgens te kijken hoever je zakt met een leeg vest en de longen half gevuld. Lood in eerste instantie uit zodanig dat de waterspiegel dan precies op ooghoogte staat als je bewegingsloos blijft hangen (terwijl je je ademhaling vasthoudt). Daarna voeg je nog lood toe ter compensatie voor de volle fles. Neem ruim 1 kg voor iedere 1000 liter lucht in je fles. Bij een 12 liter fles op 200 bar is dat dus 2,4 kg. Zoals al eerder gezegd, als je een duik maakt met decompressie stop(s) neem je voor de zekerheid een kilo extra, dit om te voorkomen dat tijdens deze stop naar boven schiet.

Een andere test is om met een volle fles gaan te zweven op drie meter diepte. Als je daar goed hebt uitgelood, je vest is dus leeg en je blijft zonder problemen zweven, voeg je daarna de het extra lood toe om het gewicht van de lucht in je fles te compenseren, dit is ruim een kilo per 1000 liter lucht in je flessen. Deze methode benadert het ideale gewicht beter maar is omslachtiger uit te voeren.

In beide gevallen test je NA de duik of je inderdaad correct hebt uitgelood met de beste methode. Als je nog te veel lucht in je fles hebt kun je het teveel eruit laten lopen.

Als je je uitrusting aanpast voor een duik of wisselt van zoet naar zout of omgekeerd, dan is het noodzakelijk om opnieuw correct uit te loden. Het is handig om een tabel bij te houden in je logboek waarin staat hoeveel extra lood je nodig hebt als je een bepaald iets meeneemt, extra accu's voor opname apparatuur bijvoorbeeld (Stages en dergelijk behoren altijd neutraal te zijn onderwater). Dit maakt het later veel makkelijker om bij een wijziging van je configuratie eenvoudig de benodigde hoeveelheid lood aan te passen.

Waar plaats je het lood?

Nu we weten hoeveel lood we nodig hebben, is de volgende vraag waar we dit lood moeten plaatsen. Aangezien je zelf vrijwel even zwaar bent als het water waar je induikt wil je eventueel extra gewicht zo dicht mogelijk bij het centrale punt van lift, dat door je vest en longen wordt gegenereerd hebben. Dit voorkomt namelijk dat je gaat kantelen in het water.

DIR duikers hebben al een harnas van loodgordelband om, het is echter niet verstandig om het lood hieraan te bevestigen. Halcyon levert wel speciale zakken die aan het harnas bevestigd kunnen worden waar het lood in geplaatst kan worden. Dit is echter een recreatieve oplossing, en is niet DIR. Afhankelijk van het feit of je je lood wilt kunnen dumpen plaats je het lood aan de flessen of aan een loodgordel. Bij gebruik van een natpak moet je omhoog kunnen zwemmen zonder gebruik te maken van je vest. Met een natpak duik je dus nooit met een zware dubbel-set of met niet afwerpbaar lood. Het is wel mogelijk om een gedeelte van het lood (maximaal 1/3 van het totaal gewicht) niet afwerpbaar te bevestigen.

Als het lood aan de tank bevestigd wordt is het noodzakelijk om in de gaten te houden of de set nog wel kan blijven drijven. Wanneer je vanuit een rubberboot duikt is het noodzakelijk dat de set blijft drijven aangezien je de set dan in het water aan en uitdoet. De set moet dan kunnen drijven. In dit geval moet je (een gedeelte van) het lood dus afwerpbaar dragen. Denk er bij het beëindigen van de duik wel aan dat je EERST het lood in de boot doet en daarna de set pas af. Anders kan het gebeuren dat je jezelf niet drijvende kunt houden.

Het lood is op meerdere manieren direct op de tank te plaatsen. Dit is afhankelijk van een enkele of dubbele set. Voor enkele flessen zijn zowel speciale tankgewichten die met een band worden bevestigd alsook speciale tasjes waarin het lood gedaan wordt beschikbaar. Deze laatste zijn vooral bedoeld voor gebruik op vakantie (als je je fles steeds wisselt). Creatieve DIR duikers met een single tank converter kunnen met wat huisvlijt ook een gedeelte van het gewicht plaatsen op deze single tank converter.

Voor dubbel-sets zijn speciale V-weight loodblokken verkrijgbaar die tussen de flessen het harnas worden bevestigd. Dit lood is niet afwerpbaar en daarom moet er aandacht besteedt worden aan redundancy van het vest. Zie hiervoor het stuk over het afwerpen van lood.

Sommige duikers hebben het probleem dat hun voeten te licht zijn. Het gebruik van enkellood is hier niet de juiste oplossing voor. Het gebruik van de juiste vinnen (Scubapro Jetfin XL) kan hier al uitkomst bieden, deze is namelijk zwaarder dan enig andere vin.

Tot slot is het mogelijk om het lood te bevestigen is de alom bekende loodgordel. Dit is een erg eenvoudige en doeltreffende manier, maar toch kleven er een aantal nadelen aan:

  • De loodgordel kan verschuiven onder water. Hierdoor verandert je zwaartepunt en kom je opeens anders in het water te liggen. Zorg dus dat de loodgordel stevig zit.

  • Je onderlichaam is zwaarder geworden terwijl het bovenlichaam door het vest naar boven wordt getrokken. Het gevolg hiervan is dat als je niets doet je meer verticaal in het water komt te hangen. Dit kun je compenseren door de fles(sen) iets hoger te bevestigen (of de wing iets lager). Als je kantelt wanneer je stil ligt is het moeilijker onder water een probleem op te lossen doordat je positie niet stabiel is. Je kunt er zelfs door gedesoriënteerd raken bij slecht zicht.

  • Je kunt de loodgordel verliezen onder water. Als dit gebeurt ben je plotseling een heel stuk lichter, met als gevolg dat je naar de oppervlakte schiet. Hoe hoger je komt hoe sneller je gaat (lucht in vest zet uit) met alle risico's van dien (Decompressieziekte, AGE). Er zijn meer problemen veroorzaakt door het verliezen van een loodgordel dan door het niet kunnen afwerpen, let er dus goed op dat de loodgordel correct bevestigd is.
Om het per ongeluk verliezen van de loodgordel te voorkomen wordt de loodgordel ONDER het harnas gedragen. Afwerpen is dan nog steeds mogelijk, maar het is moeilijker om de loodgordel per ongeluk te verliezen.

Afwerpen van lood

Iedereen heeft tijdens de opleiding geleerd dat je in geval van nood het lood moet kunnen afwerpen. De reden hiervoor is dat in geval van een falen van je vest je op een andere manier een positief drijfvermogen moet kunnen krijgen.

In werkelijkheid blijken er meer problemen te ontstaan door het onbedoeld afwerpen van lood dan door het niet kunnen afwerpen van lood. Vooral vesten met geïntegreerd lood raken hun ballast nog wel eens voortijdig kwijt. Behalve dat dit een kleine financiële ramp is, snapt de duiker niet (direct) waarom hij opeens als een gek aan het stijgen is met alle problemen van dien.

Toch dient wel aandacht geschonken te worden aan het probleem van een falend vest als je je lood op een niet afwerpbare manier in je uitrusting opneemt. In geval van problemen moet je toch de oppervlakte kunnen bereiken of blijven drijven aan de oppervlakte. Er dient dus extra aandacht aan de redundancy van je vest te worden besteed. Droogpakduikers hebben automatisch redundancy, zij kunnen in voorkomende gevallen het droogpak opblazen. Voor het blijven drijven is dit echter niet voldoende en heeft het risico dat je bij omslaan niet meer met je hoofd boven kunt komen (Een luchtbel bij de voeten). De natpakduiker heeft deze redundancy niet en dient dus voor sowieso voor een alternatief te zorgen. Meestal wordt hiervoor een deco of hefballon in combinatie met een spool of reel gebruikt. Bij problemen kun je die oplaten en je aan het touw (eventueel in combinatie met naar boven zwemmen) optrekken. Bevestig de ballon niet direct aan je uitrusting omdat trimmen met een ballon een vrijwel onmogelijke opgave is.
Zorg wel dat je bedreven bent in het snel kunnen oplaten van de ballon. Kijk voor meer informatie over dit onderwerp bij Hefballon oplaten bij Technieken.

Verdeling van lood

Onder water willen we het liefst een horizontale positie handhaven waarbij de voeten iets boven het lichaam zitten (zie video van de kikkerslag). Het zwemmen gaat namelijk het makkelijkst met de kikkerslag. Deze is efficiënt, natuurlijk, en zorgt voor een achterwaartse waterstroom waardoor minder bezinksel wordt opgeworpen. De duikers achter je hebben daardoor dus ook nog zicht. Een ander voordeel is dat je een betere uitdrijffase hebt waarin je makkelijk je trim kunt controleren. Maar al te vaak zie je duikers die als ze stoppen met zwemmen direct zinken of kantelen. Tijdens het zwemmen hebben ze de voeten lager dan het lichaam zodat ze een opwaartse kracht genereren tijdens het zwemmen. Dit is fout omdat je meestal stopt als je problemen hebt en je problemen door een verkeerde trim dan alleen maar toenemen. Dit correct uittrimmen kan iedere duiker leren, maar het vergt wel oefening.
Andere duikers beginnen direct te kantelen als ze stoppen met zwemmen.. Ze houden echter wel hun diepte in het water. Het uittrimmen is dan wel goed, maar ze hebben het lood verkeerd over hun lichaam verdeeld. Daardoor ontstaat er een draaimoment. Als je hier last van hebt moet je gaan experimenteren met de hoogte van je fles of wing of (een gedeelte van) je lood gaan verplaatsen. Het gebruik van een stalen backplate en/of gewichten op de tank kunnen de situatie drastisch verbeteren. Als je duikt met een enkele tank is het handig om een merkteken op je fles aan te brengen welk aangeeft waar de band geplaatst moet worden. Dit maakt het makkelijker om het de volgende keer in een keer goed te doen.

Wing grootte

Behalve het vaststellen hoeveel lood je nodig hebt is het ook van belang om te weten hoe groot het hefvermogen van je wing moet zijn. Je hebt liever geen te grote wing, dit veroorzaakt alleen meer weerstamd en is dus niet handig. Een vest moet de volgende dingen minimaal kunnen heffen:

  • Je harnas met volle flessen. Als je met een rubberboot duikt moet je set wel makkelijk blijven drijven. Je doet de set dan namelijk pas aan in het water. Ook bij het terugkeren in de boot dien je eerst het set af te doen.

  • Je pak als het helemaal gecomprimeerd is. Dit geldt voornamelijk voor natpakduikers. Als je met volle uitrusting dieper komt, zal je vest het verlies van drijfvermogen van je pak moeten compenseren. Er is echter niet precies bekend hoeveel dit verlies is.

  • Jezelf in volledige uitrusting (met volle flessen!) zodat je met het hoofd goed boven water komt. Soms moet je een tijd in het water wachten voordat je naar beneden gaat. Dit moet makkelijk kunnen. Ook in geval van een ongeval is het belangrijk dat je ook bij een wat ruige zee makkelijk boven kunt blijven.
Vorige Vorige Terug naar overzicht Terug naar Technieken
Volgende Volgende

 
Print deze pagina
Print deze
pagina