Automaten
Er is geen octopus aanwezig zoals we die kennen
bij de conventionele configuraties. Het DIR systeem maakt gebruik van
een primaire en een backup automaat. De slang aan de primaire
automaat (de automaat in de mond) wordt de "longhose" genoemd. De longhose
is 2.10m lang. Dat lijkt onhandig, maar de slang wordt op een slimme wijze
om het lichaam gewikkeld zodat je er niets van merkt tijdens het duiken
en toch direct beschikking hebt over de volledige lengte als de automaat
afgegeven moet worden aan je buddy.

Backup automaat met elastiek
|
|
Techniek
Wanneer de lange slang in een
zonder-lucht-situatie wordt afgegeven ga je zelf over op de backup
automaat die aan een elastisch koord om je nek hangt, vlak onder
de kin. Bij dit systeem gaan we ervan uit dat de duiker in ademnood
altijd kan grijpen naar de automaat waarvan hij zeker weet dat
hij werkt en waarvan de locatie altijd dezelfde is. Met wat oefening
kan de donor de backup automaat zelfs in de mond nemen zonder
de handen te gebruiken. Hoe dit precies in zijn werk gaat kun
je zien bij Technieken.
|
Specificaties
Eisen aan de automaten zijn de volgende:
- De eerste trap moet gebalanceerd zijn. Dat wil
zeggen dat de automaat ongeacht de flesdruk hetzelfde blijft presteren.
- Een DIN aansluiting zorgt voor een betere borging
van de O-ring en een betere stroomlijn, omdat er geen INT beugel uitsteekt
aan de achterzijde. De DIN aansluitingen van de automaat zijn bij voorkeur
300 bar. Niet dat er met die druk in de flessen wordt gedoken, maar
in het buitenland kom je wel 300 bar manifolds tegen waar je automaten
dan probleemloos op passen. Het is namelijk zo dat 300 bar automaten
gemonteerd kunnen worden op 200 bar kranen, maar niet andersom. Verder
zorgt een 300 bar aansluiting met de diepere schroefdraad voor een nog
sterkere verbinding tussen de flessen en de automaten. Dit geldt uiteraard
alleen voor gebruik op een 300 bar kraan.
- De middendruk wordt bij voorkeur laag gehouden.
Een typische eerste trap is afgesteld op ongeveer 10 bar, maar dit kan
meestal zo'n 10% worden teruggedraaid. In het geval van Apeks is de
standaard middendruk tussen de 9.2 en 9.6 bar, maar dit kan worden verlaagd
naar 8.2 tot 8.4 bar. Dit moet uiteraard worden gedaan door een ervaren
technicus. Automaten die gebruik maken van een extreem hoge middendruk
moeten worden vermeden, want het maakt automaten alleen maar gevoeliger
voor problemen.
- De tweede trap is gebalanceerd voor de lange
slang en niet gebalanceerd voor de backup om freeflow te voorkomen.
Apeks tweede trappen blazen niet zo snel en in dat geval kan ook voor
de backup een gebalanceerde tweede trap gebruikt worden.
- Als je doorgaat richting technisch duiken dan
moet de tweede trap eenvoudig onder water geopend kunnen worden om de
automaat schoon te kunnen maken en het membraam op zijn plaats te leggen
indien nodig.
- De aansluiting van een slang op een tweede trap
moet onderwater los te halen zijn, eventueel met een verstelbare moersleutel
(baco). Zo kun je onderwater eventueel een niet functionerende tweede
trap omwisselen met een andere, bijvoorbeeld van een stage. Zorg er
wel voor dat de slang niet uit zichzelf losdraait, want dan creeer je
juist een probleem. Daarom is dit ook niet vereist bij recreatief duiken
waar je toch geen automaten omwisselt.
Geschikte automaten
Hoewel er jaarlijks vele nieuwe modellen op
de markt komen betekent dit niet dat ze beter of slechter zijn. De onderstaande
combinaties zijn echter het resultaat van vele jaren uitgebreid gebruik
en testen onder extreme omstandigheden door de WKPP.
Als je deze automaten dus koopt dan kun je er zeker van zijn dat je kiest
voor bewezen kwaliteit.
- Apeks DS4
of TX100
'Flathead' eerste trappen met TX40,
TX50
of ATX50
tweede trappen. Beuchat, Zeagle en Suunto maken vergelijkbare automaten
welke gebaseerd zijn op het ontwerp van Apeks.
Let op: De nieuwe DS4 eerste trappen zijn
uitgerust met een plastic draaiwiel. Dit is niet DIR, want ze kunnen
relatief snel breken. Wil je dus DS4's gebruiken, probeer dan nog het
oude model met metalen ring te krijgen. Deze zijn nog steeds leverbaar,
maar je dealer zal er wat meer moeite voor moeten doen. Zegt hij van
niet, zoek dan een nieuwe dealer.
De Apeks TX100 'Flathead' maakt gebruik van een 1/2" poort (de
'stroke-poort') op de 1e trap. Men kan hiervoor speciale slangen krijgen
(op maat) of deze afsluiten met een speciale plug en een andere poort
gebruiken voor montage van de longhose. Meer hierover kun je lezen bij
Afwijkende aansluitingen.
- Scubapro Mk20 of Mk25 eerste trappen met G250,
G500 of S600 primaire tweede trap en R380 als backup.
- Oceanic Delta.
Slanglengtes
De slangen mogen niet uitsteken. Afhankelijk van
de eerste trap heb je specifieke maten nodig. Zo zal bijvoorbeeld de manometerslang
op maat besteld moeten worden, omdat deze normaliter veel te lang zijn.
De precieze lengtes zijn:
- Lange slang: 2.1m (7feet). Aan de primary tweede
trap zit een klein formaat boltsnap, welke gebruikt wordt voor het afklippen
tijdens deco.
- Backup: afhankelijk van de eerste trap. Bij een
Scubapro eerste trap is de slang 53 cm (22 inch), omdat de slang recht
uit de automaat geleid kan worden. Andere automaten vragen om iets langere
slangen, omdat de slang dan in een boogje loopt.
- Inflator: typisch 53cm (22inch). Het belangrijkste
is dat zowel de inflator van het droogpak en je neus bereikt kunnen
worden terwijl de winginflator in de hand wordt gehouden. Zo kun je
klaren en trimmen tegelijkertijd, iets wat vooral bij de afdaling belangrijk
is.
- Hoge druk: 53cm (22inch), zodat deze recht naar
beneden, voor de wing langs, naar de heup D-ring kan lopen.
Alle slangen worden voorzien van slangbeschermers
bij de aansluiting. Deze zorgen dat er minder stress op de aansluiting
komt en daardoor zal de slang minder snel barsten.
Standaard aansluitingen / kleuren
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat ALLE aansluitingen
van de slangen en automaten hetzelfde zijn. Sommige merken maken gebruik
van afwijkende aansluitingen
en dan wordt het onmogelijk om tweede trappen te wisselen met je eigen
stages of die van je buddy. Scubapro levert slangen met een afwijkende
aansluiting. Deze past wel op de standaard tweede trappen, maar is alleen
met een speciale tool open te draaien. Vermijd dit type slang.
Alle slangen dienen zwart te zijn en flexibel. Het identificeren van een
gas aan de hand van de kleur slang is gevaarlijk en daar zijn betere methoden
voor. Gele slangen kunnen daarnaast redelijk stug zijn en zelfs drijven.
Er worden geen netjes of plastic beschermers om
de slangen gewikkeld. Deze zouden de slangen 'beschermen', maar ze zorgen
er alleen maar voor dat de slang ergens achter kan blijven hangen of ze
houden vocht en vuil vast na de duik.
Positionering
Bij gebruik van twee eerste trappen is er voor iedere
slang een specifieke positie. (Ter verduidelijking: De rechter kraan is
die bij je rechterschouder als je je set aan hebt.) Deze posities zijn:
- De lange slang: rechts. De kraanknoppen kunnen
tegen het plafond van een grot of wrak verdraaien. De rechterknop zal
open draaien en de linker dicht. Zelf kun je altijd bij je kranen en
maakt het niet echt uit of je automaat per ongeluk dicht draait. Je
draait hem gewoon weer open en hebt verder geen problemen. Mocht je
echter een buddy hebben die geen gas meer heeft en uit jouw lange slang
ademt, dan wordt het verhaal anders. Voor je buddy aan de lange slang
maakt het een wereld van verschil of 'zijn' kraan bij jou op de fles
dicht draait of niet. Hij/zij zal de kraan niet meteen zelf open kunnen
draaien! Zet dus de lange slang aan de rechterkant, zodat je buddy geen
onoplosbare problemen kan krijgen.
- De backup: Die zit DUS links, om de automaten
aan aparte eerste trappen bevestigd te hebben. Laat de slang naar voren
over de wing komen. Haal dan de slang onder de geribbelde inflatorslang
door naar rechts, zodat de slang van de backup-automaat heel dicht langs
je nek loopt. Zo zit hij perfekt. Alleen bij Scubapro automaten doe
je dit niet, omdat de backup-slang dan vanuit de kop van de automaat
meteen al naar rechts loopt.
- De inflator van de wing:
Deze zit rechts, omdat je niet door niet te kunnen bij-trimmen wilt
merken dat je kraan dicht gerold is. Dan kom je ook nog in de modder
terecht. Bovendien kun je de inflator als extra backup automaat gebruiken.
Als je buddy je lange slang heeft en jouw linkerkraan (normale backup)
dichtdraait en afbreekt, dan kun je via de inflator uit de fles ademen.
Je ademt dus hierbij dus niet uit je wing.
- De manometer:
Deze zit links. Deze kan natuurlijk zo ook afgesloten worden als de
linkerkraan tegen een plafond aanstoot. Het is niet erg als deze dicht
zit zolang je maar oplet of de druk wel blijft afnemen. Het is dan een
prima indicatie of er iets dicht zit: je kraan of de afsluiter midden
in de brug (manifold isolator). Mocht de isolator of de kraan ooit per
ongeluk dicht zitten dan zal de manometer steeds dezelfde druk aangeven,
omdat de lange slang, waar je uit ademt, aan de andere automaat bevestigd
is. Als je dus ziet dat je manometer hetzelfde aangeeft als net tevoren,
controleer dan of je de isolator of de kraan dicht hebt zitten. Als
het de isolator is en je vervolgens gas van de ene naar de andere kant
hoort stromen dan moet je goed bedenken of je misschien tijdens het
mixen van je gas de isolator al dicht had. In dat geval weet je namelijk
niet welk gas je ademt! Dit kan heel gevaarlijk zijn als hoge percentages
zuurstof in het spel zijn. Bij twijfel vraag je je buddy om gas en beeindig
je de duik.
- De droogpak inflator: Deze zet je natuurlijk
links, zodat je trimvermogen mooi verdeeld is over beide automaten.
Bij gebruik van argon
ontbreekt deze slang.
 |
|
Hier links zie je een manifold met isolator
en alle slangen.
Voor de duidelijkheid zijn de flessen weggelaten.
(Let op: De automaten zitten aan deze
zijde, links is dus rechts en rechts is links voor de kijker.)
|
|